Dochter heeft het niet zo gemakkelijk de laatste tijd. Ze heeft onlangs, na 4 jaar, gebroken met haar vriend en is net verhuisd naar een nieuw appartement. Samen rijden we er naartoe om nog wat spullen weg te brengen. We draaien een straat in en ze wijst naar een huis op de hoek. Een wat ouder huis met veel ramen. Ramen zonder glasgordijnen maar wel met overgordijnen die overdag open blijven. Je kan er dus altijd binnenkijken. In de woonkamer twee, met groen en bordeaux gestreepte velours bekleding, zetels aan een houten tafel. Duidelijk een woning van oudere mensen. Vroeger reed ik altijd voorbij dit huis als ik naar mijn werk moest, vertelt dochter. Steeds zaten er een oude dame en heer. Zij met een haak- of naaiwerkje en hij met de krant. Automatisch keek ik altijd even naar dat tafereel als ik passeerde. Op een dag merkte ik dat alleen hij nog in de ene stoel zat, de andere stoel bleef leeg. Op de tafel stond een fotokader met daarin waarschijnlijk een foto van haar. Ik weet niet hoelang later, maar opeens bleven beide stoelen leeg. Het gaf een eigenaardige kilte aan mijn rit maar het is uiteindelijk gewoon het leven zoals het is hé mama. Dit is een kind van mij, dacht ik met een warm gevoel. Nee, niet omdat ze (net als ik) toch iets of wat curieus is van aard maar omdat ik trots ben op een lieve en gevoelige meid die aandacht heeft voor haar omgeving.