Verleden week de appels geoogst van ons appelboompje. Onze Jonathan. De Jonathan is de stammoeder van de
Jonagold en afkomstig uit de Amerika. Het is een eerder kleine boom die zeer vruchtbaar is en tevens zelfbestuiver is. (Wikipedia: Bij zelfbestuiving (autogamie) wordt het stuifmeel overgebracht naar de stempel van dezelfde bloem. Bij buurtbestuiving(gitogamie) komt het stuifmeel op een andere bloem, die op dezelfde plant zit en dit resulteert dus ook in zelfbestuiving.) De appels worden best geplukt tussen 1 en 15 oktober maar dit jaar was het toch iets vroeger nodig. Ook onze peren en noten zijn vroeger dan andere jaren. Gelukkig bewaren ze tamelijk goed tot maart-april want ze allemaal direct opeten zal niet lukken.
Hoe bewaar je ze nu het best én zo lang mogelijk? Daarvoor moest ik eventjes gaan zoeken op het net. Het is namelijk de eerste
keer dat de oogst zó groot uitvalt. Een kelder kan goed zijn, indien deze in het najaar niet te warm is. Een zolder is een goede bewaarplaats maar kent vaak een te lage luchtvochtigheid. Een aparte ruimte of bijgebouw dat kan ingericht worden enkel om fruit te bewaren, is het meest aangewezen indien mogelijk. Hier heeft men de beste controle over de vier basis elementen van de bewaring en kan men het gemakkelijkst bijsturen. Leg de vruchten in kistjes, sorteer ze per soort en variëteit. Vul de kisten nooit tot het uiterste, de druk kan wonden veroorzaken met alle gevolgen van dien. Zorg voor pootjesbakken. Dit zijn kistjes waarvan de bodem niet op de vloer raakt, maar die iets hoger komen. Plastic kistjes zijn het gemakkelijkst. Die kunnen na de bewaring het best gereinigd (eventueel ontsmet) worden en hebben vaak een geperforeerde bodem wat de luchtcirculatie ten goede komt, zeker bij stapelen van kisten. Wanneer u bewaart in gestapelde kisten zorg dan dat de onderste kist minimum een 15 cm. van de vloer staat en de bovenste ruim 30 cm van het plafond blijft. Ook weer voor de beste luchtcirculatie. Een bewaarruimte die naar het noorden gericht is geeft betere condities, evenals een ruimte met weinig lichtinval. Bewaren wil niet zeggen enkele weken of maanden het fruit aan z’n lot overlaten. Controleer regelmatig op eventuele “rotte appels” en niet te vergeten écht rijpe vruchten. Dit zijn degene die niet langer in bewaring kunnen gehouden worden daar ze anders ook zouden rotten, maar die geven wel extra veel ethyleengas af.
Zo uit het vuistje zijn ze superlekker maar een appel is zoveel meer. Wat ik allemaal ga doen weet ik nog niet juist maar ik heb al lekkere receptjes klaarliggen. Dit staat deze week bijvoorbeeld zeker op het menu:
Appeltjes in cider met crumble en mascarponecrème:
Schraap het binnenste uit een half vanillestokje en meng dit met 250gr mascarpone, een half sneetje verkruimelde peperkoek, en 1 el bloemsuiker. Breng 5dl zoete cider met 80gr suiker of 3 el honing aan de kook samen met een takje rozemarijn, 1el citroenrasp en 2 el citroensap. Laat 4 appeltjes (in zijn geheel, geschild maar met steeltje) hierin ca. 2 minuten pocheren tot ze zacht zijn. Schep ze er uit en verwijder de rozemarijn. Laat de cider verder inkoken tot hij stroperig is. Meng 35gr boter, 50gr bloem, 25 gr suiker en 1 el havermout. Crumble met de vingers tot een kruimelig mengsel, strooi dat op een bakplaat en zet 15 minuten in een voorverwarmde oven van 180°c tot je een goudbruin geheel hebt. Roer af en toe om. Verdeel de appeltjes over de borden of kommetjes en serveer met de mascarponecrème, de crumble en de cidersiroop.