Let’s fly, let’s fly away. Toe doedoe toe doe doe toe doedoedoe… Ik vind het een leuk liedje, zeker gezongen door Michael Bublé, maar verder dan dat en mijn gedachten laten gaan tijdens het dagdromen gaat vliegen niet wat mij betreft. Het zegt me niks, zo’n vliegtuig. Toen we met de kinderen ooit eens naar de kleine luchthaven van Deurne gingen kijken werd ik zelfs misselijk toen er daar op de tarmac vlakbij zo’n machine de motoren aanzette.
Gelukkig hebben we waar we wonen geen last van vliegtuiglawaai. Nu ja, sinds een goed anderhalf jaar komt het al wel eens voor dat we ‘hoog bezoek’ krijgen. Waar we normaal enkel aan een zilveren stip met daarachter twee witte strepen in de lucht merken dat er mensen zijn die van hot naar her vliegen hebben we sinds die tijd al eens te maken met redelijk laag overvliegende toestellen die (on)nodige decibels met zich meebrengen.
Die eerste keer wist ik echt niet wat te denken. Ze vlogen zo laag dat ik aan de hand van het logo, uur van overvliegen en wat gegoogel kon achterhalen vanwaar ze kwamen en wat hun bestemming was. Finn air, Brussels airlines, Air Lingus, Lufthansa,… één voor één met bestemming Zaventem. Curieus naar de reden van zoveel laag luchtverkeer besloot ik een mail te sturen naar de ombudsdienst, iets wat ik anders niet makkelijk zal doen. Euhm dan heb ik het over dat mailen hé, niet dat curieus zijn. Een (snel) antwoord had ik geenszins verwacht maar kwam toch. Heel uitgebreid werd me verteld dat werken aan een landingsbaan de oorzaak waren van het ongemak en dat het nog enkele weken zou duren. En ja hoor, het luchtruim boven ons hoofd werd terug kalm, de desbetreffende landingsbaan was waarschijnlijk weer in gebruik, en de stille Kempen zo stil als we gewend waren.
Ik snap ze niet, de mensen die beslissen om te kopen of te bouwen vlakbij een luchthaven, een autostrade, een spoorweg of een hele drukke baan. Mijn schoonouders woonden niet zo ver van de luchthaven in Deurne én hoorden de treinen vanuit Berchem voorbij daveren. Een oudtante woonde bijna óp de spoorweg. Een dikke meter van haar keukenraam raasden de treinen voorbij. Het went zeiden ze maar ik pas. Laat mij maar achter in dat grote gat dat stilte noemt.
Stilte: een gat in het geluid. Bert Schierbeek
Wij zijn op het platteland komen wonen om onze kinderen in een stille, gezonde omgeving te laten opgroeien. Dat ging meer dan 25 jaar heel goed. Maar kijk, sinds een jaar heeft de luchthaven van Zaventem zijn vluchtroutes verlegd en hebben wij heel veel last van overvliegende vliegtuigen, hoewel we op 40 km. van de luchthaven wonen…
Tja, ‘t kan verkeren…
Ja, je hebt het niet altijd om te kiezen hé. Toen wij hier kwamen wonen was het een redelijk slapend dorp. Dat is ondertussen ook al erg veranderd.
Hier in Frankrijk waar we nu zitten horen we de stilte, heerlijk. Ook ons Nederlandse huis staat op een fijne plek in een rustig dorp.
Heerlijk!
Ik woon dicht bij een spoorlijn. Soms hoor ik de bel als de bomen dichtgaan. De trein hooikoorts gewoon bijna nooit
Hoor ñiet hooikoorts
Gelukkig. Ja het went zeggen ze maar ik kan het me niet meteen inbeelden.
Je woont goed en ik ook. De rust bepaalde ook onze keuze.
Inmiddels zijn er plannen zijn voor forse uitbreiding van ons vliegveldje. Dat is dan weer spijtig.
Stilte is fijn ,maar wonen in een stad is altijd met geluid….
Daarom zou ik niet in een stad kunnen aarden vrees ik.
Ik ga ook voor de stilte of nou ja; auto- en vliegtuigloos zeg maar.