Si mes larmes tombent sur les feuilles d’automne,
coulent comme des perles,
l’hiver frappe à nos portes.
Als mijn tranen op de herfstbladeren vallen,
rollen als parels, klopt de winter aan onze deur.
Mon corps fatigué et rigide est une carte routière de la douleur.
Je veux m’enfuir.
Mijn vermoeid en verkrampt lijf is een wegenkaart van pijn.
Ik wil vluchten.
Mais qu’enfin le printemps arrivera, je reviendrai.
Réuni avec la nature qui, comme moi,
se réveille et se réchauffe.
Maar als de lente dan eindelijk zal arriveren, zal ik terugkomen.
Verenigd met de natuur die, net als ik, wakker wordt en opwarmt.
Toutes les deux en souriant.
Allebei lachend.
Nana © Tartelette Maison
Wat een mooi en gevoelig gedicht! Ik wens je veel warmte toe!
Wat prachtig en poëtisch! Deze ga ik vaker lezen.
C’ est la vie.
Inderdaad.