“Als je gelukkig bent heb je geen tijd om moe te worden, want dat vraagt je hele aandacht.”
(Edward F. Benson.)
Raar maar waar weet ik uit ondervinding. Al eens een middag met vriendinnen op stap gaan, een paar uurtjes de kindjes bijhouden… ik zal niet makkelijk nee zeggen en je zal me op zo’n momenten niet horen klagen ook niet. Helaas komt er met het einde van de gezellige uren waarin je je op wat anders dan je zere of vermoeide lijf kan focussen ook een einde aan de werking van de geluksadrenaline. De trein waarmee ik vandaag op en af spoor om op vriendinnenbezoek te gaan bijvoorbeeld zal vanavond precies over mijn lijf gereden zijn.
Het hele gebeuren is ontastbaar, onzichtbaar en dus ook dikwijls een onbegrepen feit voor de gezonde medemens. Spijtig genoeg. Voor heel wat mensen heb je nu eenmaal een zichtbare handicap nodig om in de categorie ‘halve pan’ te vallen als ik het zo bruut mag uitdrukken. Wat chronisch zieke mensen met scha en schande moeten leren en proberen te aanvaarden is dat, hoe gelukkig je je ook voelt, je de klop van de hamer achteraf bijna altijd wél krijgt. Oeps… mister Benson!