Een uitspraak die dikwijls zuchtend gebruikt wordt als het over manlief gaat die niet of nauwelijks kan koken. Laat een ei goed en juist bakken nu net geen simpele bedoening zijn. Ik zag het bijvoorbeeld onlangs nog bij Masterchef op TF1 (de Franse versie van hobbykok) hoe ze bijna allemaal moeite hadden met het bakken van een perfecte omelet. Als je een spiegelei wil maken volgens de kunst mogen er geen bruine randen aan zijn bijvoorbeeld en dat is net iets wat ik superlekker vind. Het wit moet er ook glanzend uitzien en de juiste gaarheid hebben. Geen slibber dus. Bah, vind ik ook vies zenne, een ei met snottebellen rond de dooier. Die laatste moet dan weer heel zijn en van binnen warm en vloeibaar.
Dat klaarspelen zou op de volgende manier moeten gebeuren:
Laat zachtjes (!) een klontje (echte) boter in de pan smelten. Breek het ei op een lauw bord en laat het vervolgens in de hete pan glijden; het vuur nog steeds op de laagste stand. Lees ondertussen wat in de krant, ga effe naar het toilet (vergeet je handen niet te wassen!), steek een machine was in of haal de post uit de brievenbus, whatever, zolang het maar niet meer dan een 5-tal minuutjes duurt. Dat is de tijd die je eitje nodig heeft om in perfecte staat van de pan naar je bord te kunnen verhuizen. Het (zee)zout strooi je enkel op het wit, niet op de dooier. Smakelijk!
Zo zou het moeten maar ik doe het zelf ook niet op die manier. Ik heb mijn spiegeleitje graag zonder slibber maar met een krokant bruin korstje rond. Mijn moeder bakt haar eitjes altijd langs de twee kanten. Hoe dan ook, een eitje smaakt altijd.