Zo zingt Gerard Cox sinds begin jaren 70 over de zomer, maar dit jaar heb ik er wel serieus mijn bedenkingen bij…
Na nana nana
Na nana nanana nana
Na nanana na na nanana nana
Na nana na nana nanananananana (Ge moet dat niet zo herhalen, dat ben ik ja.)
Je hebt er maandenlang naar uitgekeken, (Zijt daar maar zeker van!)
de koude winter wou maar eerst niet om. (Nee hé!?)
Traag en langzaam kropen langs de weken
maar eindelijk, daar was ie toch: de zon… (Ja, en al in maart hé!)
De nachten kort, de dagen lang, (Ah ja!?)
de ochtend vol van vogelzang,
het scherpe, hoge zoemen van een mug. (Weinig last van gehad dees jaar.)
Dan denk je: ha, daar is ie dan,
Dit wordt minstens de zomer van een eeuw, (Dat dachten we, ja.)
maar lieve mensen, oh wat gaat ‘t vlug.
‘t Is weer voorbij die mooie zomer, (Nog voor hij begon zelfs mateke.)
die zomer die begon zo wat in mei. (Euhm, hij stopte in mei bedoel je!)
Ah, je dacht dat er geen einde aan kon komen,
maar voor je ‘t weet is heel die zomer
al weer lang voorbij. (Hoe dat ge’t weet!?)
De wereld was toen vol van licht en leven. (Geen regen?)
Van haring geur vermengd met zonnebrand.
Een parasol om ‘t felle licht te zeven
en in je kleren schuurde zacht het zand.
We speelde golf en jeux de boules,
we zongen zalig in een stoel,
we dreven met een vlot op de rivier.
We werden weken lang verwend
maar ach, aan alles komt een end.
Nu zit ik met mijn dia’s in de regen hier. (Join the club, ikke met mijn foto’s en filmkes.)
‘t Is weer voorbij die mooie zomer, (Die mooie zomerse lente bedoel je zeker?)
die zomer die begon zo wat in mei (Euhm, was ‘t niet eerder maart?)
Ah, je dacht dat er geen einde aan kon komen,
maar voor je ‘t weet is heel die zomer (Welke zomer!?)
al weer lang voorbij. (Ja in mei al!)
Herfst verkleurt weer langzaam alle bomen. (Maar dát is wel schoon hé!)
‘k Heb ‘s nachts al lang weer m’n pyama aan.
Dan had je eens in juli moeten komen
toen sliepen we ‘s nachts buiten op ‘t strand. (Dan toch wel een paar duizend kilometers meer naar ‘t zuiden ofzo?)
En ‘s morgens vissen in de zon
en zwemmen zover als je kon.
We voeren met een boot een end op zee.
‘t Is jammer dat het over ging,
‘t is allemaal herinnering, (Of een droom misschien?)
daar doen we dan de hele winter maar weer mee.
Nananananananana.. en nu maar hopen op minstens een prachtige nazomer dan!?