Met een schattig rollende rrrr zingt kleindochter: Op de toren was geboren, want ik kies je wél! Niet helemaal juist maar we vonden haar wel grappig. Natúúrlijk! Ik moest het effe googlen om mijn geheugen op te frissen en te kijken hoe het aftelrijmpje wél gaat. Zó dus…
Onder de toren werd geboren, Piet of Nel, wie kies je wel. (Piet dan ben jij het niet, of Nel dan ben jij het wel.)
Je ziet, net zoals de meeste kinderliedjes komen ook de aftelrijmpjes altijd weer terug. Soms zonder, soms mét aanpassing of aanvulling. Inne minne mutte ging ‘in mijnen tijd’: Inne minne mutte, tien pond grutten, tien pond kaas, inne minne mutte is de báás. De baas, was dan ook de baas, punt. Toen onze kinderen klein waren kwam daar nog achter: maar de baas die is niet thuis want hij ligt in ’t zie-ken-huis. De baas had het dus niet langer voor het zeggen. Benieuwd hoe dat rijmpje dezer dagen klinkt.
Nog een paar leuke die ik vroeger zelf zong en nu de kindjes zeker wil aanleren zijn: Ippe tippe torreke, de meester heeft een snorreke, de meester heeft een sik, af benne kik. Of: Alle indianen schieten met bananen…
Deze hier kende ik niet maar moet ik gewoon onthouden en hen aanleren: Donald Duckje zat op een krukje, liet een scheet, 10 meter lang, 10 meter breed, pang! Dat gaan de kindjes onwaarschijnlijk grappig vinden. Of mama en papa er ook zo over zullen denken daar gaan we ons niks van aantrekken. Af en toe moet je je privilege als oma al eens gemisbruiken.